Kredietcrisis

Riskante leningen aan huizeneigenaren in de Verenigde Staten mondden in 2008 uit in de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig. Deze kredietcrisis sloeg al snel over naar Europa. De EU gebruikte ruim tien procent van het bruto binnenlands product aan belastinggeld om banken te redden en daarmee een instorting van de economie te voorkomen.

Hoewel een volledige ineenstorting werd afgewend, veranderde de kredietcrisis in een eurocrisis en belandde de Europese economie in een jarenlange diepe recessie. Decennia van deregulering en een te groot en complex financieel stelsel worden veelal als onderliggende oorzaken genoemd van deze klap die miljoenen Europeanen in werkloosheid of zelfs armoede heeft gestort.

De EU nam na in de jaren na het begin van de crisis een groot aantal wetten aan om de financiële sector beter te reguleren en de verwevenheid van banken en overheden te verkleinen (zie bankenunie).

Helaas was de lobby van financiële instellingen vaak te sterk, met veel half werk als gevolg. Tien jaar na de crisis lijken veel politici aan geheugenverlies te lijden. Deregulering begint weer in de mode te raken. Het is niet uitgesloten dat gewone mensen weer de klos worden als de onverantwoorde risico’s die bankiers nemen leiden tot een nieuwe financiële schok.