Dublinverordening

Verordening die regelt welk land er verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van vluchtelingen die de EU binnenkomen zodat maar in één land een asielprocedure wordt gestart en mensen niet kunnen ‘shoppen’ met meerdere aanvragen in meerdere EU-landen.

In theorie is dat het land waar een vluchteling binnenkomt. In de praktijk is die regel niet houdbaar: de druk op de landen waar de meeste mensen sinds de vluchtelingencrisis binnenkomen, Griekenland en Italië, is onevenredig groot. Bovendien is de situatie in Griekenland zo nijpend – overvolle opvangkampen en een ondermaatse asielprocedure – dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens het verdrag deels buiten werking stelde en andere EU-landen verbood om asielzoekers terug te sturen naar Griekenland.

Op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis werd in 2015 besloten dat er een eerlijkere verdeling zou komen voor de verantwoordelijkheid voor de duizenden mensen die met brakke bootjes de EU bereikten, de zogenaamde herallocatie. Vluchtelingen zouden worden opgevangen in hotspots, om zo naar andere EU-landen gehaald te worden.

Ook bij deze nieuwe aanpak blijkt de praktijk weerbarstig. De solidariteit is nog altijd ver te zoeken: slechts een klein deel van de vluchtelingen zijn uit de wachtrij gehaald. Duizenden anderen wachten soms zelfs al langer dan een jaar in vaak haveloze kampen tot zij hun asielprocedure kunnen beginnen.

Dublin wordt op dit moment herzien. Het Europees Parlement kiest in de onderhandelingen voor een compleet andere koers; een eerlijker en efficiënter asielsysteem voor zowel de vluchteling als voor het het ontvangende land, waarbij de vluchteling en het land zo snel en zoveel mogelijk gematcht worden. De Raad van Ministers lijkt vooralsnog de hakken in het zand te zetten.