Discriminatie

De Europese Unie heeft een lange staat van dienst als het gaat om het bestrijden van discriminatie. Het Verdrag van Rome uit 1957 verbood het de lidstaten al om elkaars onderdanen te discrimineren op grond van hun paspoort, of om vrouwen minder te betalen dan mannen. Het artikel over gelijke beloning heeft grote invloed gehad op het Nederlandse pensioenstelsel: allerlei regelingen die discriminerend waren voor vrouwen, moesten worden aangepast.

Het Verdrag van Amsterdam maakte in 1997 de EU bevoegd om ook andere vormen van discriminatie aan te pakken. Er kwamen twee Europese antidiscriminatiewetten tot stand: een richtlijn tegen discriminatie op grond van ras en etnische afstamming, en een richtlijn die discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd en seksuele oriëntatie verbiedt. Vrijwel alle lidstaten – én de kandidaat-lidstaten – van de EU hebben hun nationale wetgeving moeten aanscherpen om slachtoffers van discriminatie meer bescherming te bieden.

De tweede antidiscriminatierichtlijn geldt alleen voor de arbeidsmarkt, niet voor de markt van goederen en diensten. In veel EU-landen mag een hotel nog steeds een kamer weigeren aan een homostel. De Europese Commissie wil het discriminatieverbod daarom verbreden. In 2009 loodste GroenLinkser Kathalijne Buitenweg dit voorstel behendig door het Europarlement. Helaas zit het wetsontwerp al jaren vast in de Raad van Ministers.