Bailout

Financiële bijstand aan bedrijven of landen die hun schulden niet meer kunnen afbetalen. Tijdens de financiële crisis die in 2007 uitbrak, werden banken met biljoenen dollars en euro’s gesteund door hun overheden, om een complete ineenstorting van het financiële stelsel te voorkomen. Overheden zagen daardoor hun staatsschuld fors oplopen.

In Europa liep de bankencrisis uit op een eurocrisis, toen in 2010 eerst voor Griekenland en daarna voor Ierland, Portugal en Cyprus de rente op nieuwe staatsleningen onbetaalbaar werd. In grote haast werd een door de overige eurolanden gevuld noodfonds samengesteld dat Griekenland samen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) geld leende in ruil voor bezuinigingen en hervormingen. Niet uit compassie, maar om – voor de tweede keer – hun eigen banken overeind te houden. Die bezaten voor honderden miljarden aan staatsobligaties van Griekenland, Ierland en andere landen met financiële problemen in de eurozone. In ruil voor de leningen en garanties zijn de Griekse en Ierse regering onder curatele geplaatst van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het IMF die toezagen op ingrijpende hervormings- en bezuinigingsprogramma’s.

Er was twijfel of deze noodleningen juridisch door de beugel konden, aangezien artikel 125 van het verdrag de EU verbiedt om garant te staan voor overheden van de lidstaten. Om dit probleem het hoofd te bieden en het noodfonds permanent te versterken werd een nieuwe passage aan artikel 136 van het EU-verdrag toegevoegd, die de expliciete bevoegdheid geeft om een Europees Stabiliteitsmechanisme op te richten.

Zie ook Bankenunie.