Euroscepsis

De kloof tussen woorden en daden is soms groot in Europa. Grootse plannen worden met veel bombarie aangekondigd, om daarna door lobby en onderhandelingen met lidstaten zo te verwateren dat echte daadkracht uitblijft. En als de EU dan daadkrachtig optreedt, dan krijgt ze te horen dat ze haar wil opdringt. Het is nooit goed voor de euroscepticus.

Sceptici zien hun gelijk bovendien vaak bevestigd. Het vormgeven van de Europese Unie, met zo veel verschillende landen, talen en culturen, is een proces van vallen en opstaan. Maar er worden wel degelijk stappen vooruit gezet, zelfs in de buitenlandse politiek: van het coördineren van de ontwikkelingshulp tot het samen sturen van vredesmissies naar instabiele staten.

Het Europees Parlement vat zijn wetgevende taak serieuzer op dan nationale parlementen. Regeringsleiders dulden verregaande bemoeienis met hun nationale beleid om de euro te verdedigen. Zonder de gemeenschappelijke markt en munt zou de Europese economie er een stuk minder florissant voorstaan. En het milieu al helemaal.

Burgers klagen – vaak terecht – over Europese bemoeizucht, maar in alle Europese landen is een meerderheid voor deelname aan het project Europa. De enige uitzondering is het Verenigd Koninkrijk, dat in 2017 officieel artikel 50 in werking liet treden om de Unie te verlaten. Het vertrek van de Britten brengt ons in terra incognita, want nooit eerder verliet een lidstaat de Unie.

GroenLinks ziet de Europese Unie als het middels om internationale problemen het hoofd te bieden, maar ziet ook dat veel besluiten bepaald niet de onze zijn. Om dan maar het hele project af te blazen vinden wij echter niet de oplossing: samenwerken om Europa te veranderen is onze werkwijze. We zien in het Europees Parlement dan ook dat we naast teleurstellingen ook vaak successen te vieren hebben.