Brexit

Uittreding van Groot-Brittannië uit de EU.

Op 23 juni 2016 stemde 51,9 procent van de Britten in een referendum voor het verlaten van de Europese Unie. Een unicum, nooit eerder besloot een land het lidmaatschap van de Unie op te zeggen.

Ging het in aanloop naar het referendum over ‘taking back control’, het jaar na het referendum leek die controle ver te zoeken. De Britse premier David Cameron, die het referendum uitschreef, diende zijn ontslag in. Zijn opvolger, premier Theresa May, schreef landelijke verkiezingen uit waarbij ze vervolgens haar meerderheid verloor. Na de verkiezingen stelde ze artikel 50 in werking. Een uitgewerkt plan voor de brexit bleek niet voorhanden.

Dat is ook niet verwonderlijk, de Europese lidstaten zijn nauw met elkaar vervlochten, dat haal je niet zomaar uit elkaar. De EU is geen snoepwinkel, waar je selectief in kunt winkelen. Je kunt geen lid zijn van de interne markt, zonder vrij verkeer van personen toe te staan.

Controle op immigratie staat hoog op de wensenlijst van de Britten, net zoals toegang tot de Europese markt. Onderhandelaars David Davis en Michel Barnier, staan nu voor de opgave de boedelscheiding en de toekomstige relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk ordentelijk te regelen. Daar zijn zowel de EU als het Verenigd Koninkrijk bij gebaat.

Dat dat geen gemakkelijke opgave is mag duidelijk zijn, het acquis telt zo’n elfduizend wetten die ontbonden moeten worden. De gevolgen voor de de rechten van EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk en vice versa, de grens van Noord-Ierland met de EU-lidstaat Ierland en de financiële verplichtingen die het Verenigd Koninkrijk aan de EU heeft, waarvan de schattingen wel oplopen tot 90 miljard euro, maken de onderhandelingen al niet makkelijker.