Aanlandplicht

Nieuwe regelgeving die stapsgewijs wordt ingevoerd om overbevissing tegen te gaan. De aanlandplicht verbiedt vissers om ongewenste bijvangst terug te gooien in zee, ook vis die weinig of niets oplevert moeten zij nu meenemen en ‘aanlanden’.

Eerder was het zo dat de minder waardevolle vissoorten weer overboord gezet werden; een visser mag immers maar beperkt vangen en wil zijn ruimen liefst vullen met dure vissoorten als tong. Alleen al de Nederlandse bodemvissers gooien jaarlijks tussen de 40.000 en 100.000 ton vis terug in de Noordzee. Het merendeel overleeft dat niet. Het gaat om een enorme hoeveelheid gezonde vis die op deze manier verspild wordt.

Er is grote weerstand onder vissers tegen deze nieuwe EU-regels. Door de aanlandplicht zitten zij immers eerder op hun quotum, en niet alleen met de duurste vis. Toch strijdt de Groene fractie ervoor om te voorkomen dat deze regelgeving zo afgezwakt wordt dat het niets meer voorstelt (zoals bijvoorbeeld bij de vergroening van landbouwsubsidies is gebeurd) en dat EU-landen gecontroleerd worden op goede invoering.

Uiteindelijk leiden dit soort maatregelen tot een gezondere vispopulatie doordat we zuiniger met onze vis omgaan en betalen de investeringen in het aanpassen van schepen en vistuig (bijvoorbeeld grotere mazen in de netten) zich terug. Bovendien is er zo ook voor toekomstige generaties nog wat te vissen in de Noordzee. Pas in 2019 is de aanlandplicht volledig van kracht, zodat vissers de tijd hebben om zich aan te passen.

De grootte van de vis wordt gecontroleerd.