Cohesiebeleid

De gemiddelde Nederlander heeft ruim twee keer zoveel te besteden als de gemiddelde Bulgaar. De Europese Unie wil deze welvaartskloof verkleinen. Daartoe voert zij een cohesiebeleid. Landen en regio’s met een economische achterstand krijgen steun bij het ontwikkelen van bedrijvigheid, het opleiden van werknemers, het aanleggen van infrastructuur en het opruimen van milieuvervuiling.

Met het cohesiebeleid is jaarlijks 54 miljard euro gemoeid. De rekening valt zo hoog uit, omdat ook de rijke EU-landen geld claimen uit de Structuurfondsen voor hun ‘achterstandsregio’s’. En ondertussen maar klagen over de stijgende kosten op de Europese begroting.

Wie in een rijk land woont, hoeft welvaartsgroei in de armste lidstaten niet als bedreiging te zien. Met hun koopkracht stijgt ook hun vraag naar producten en diensten op de interne markt. De Nederlandse export naar Polen bijvoorbeeld is sinds de EU-toetreding van dat land in 2004 verdrievoudigd tot ruim tien miljard euro per jaar.