Associatieakkoord

Voor sommige (buur)landen is de Europese Unie bereid een opening te maken in de handelsbarrières waarmee zij haar markt afschermt. Deze associatiepartners moeten in ruil daarvoor zelf ook markttoegang bieden.

Wederzijds economisch voordeel is niet de enige reden waarom de EU met landen als Egypte, Tunesië en Israël associatieakkoorden sloot. Zij beoogde met deze verdragen ook heilzame invloed uit te oefenen op de interne politiek. Alle akkoorden bevatten een zogenoemde mensenrechtenclausule, die voorziet in opschorting van handelsvoordelen als een regering zich misdraagt. Helaas handhaaft de EU die clausule niet. Zo kreeg de verjaagde regering van Tunesië ten tijde van het begin van de Arabische Lente het meeste EU-geld door het associatieverdrag.

Het bekendste akkoord is gesloten tussen de EU en Oekraïne. De ratificatie kwam tot grote ontsteltenis van Oekraïne en de rest van de EU in gevaar toen Nederlanders zich in een raadgevend referendum in meerderheid uitspraken tegen dit akkoord, ondanks eerdere goedkeuring door de Tweede Kamer.

GroenLinksleden riepen de Tweede Kamerfractie op om Oekraïne stabieler en welvarender te maken door toch voor dit akkoord te stemmen. Een meerderheid in de Tweede Kamer en Eerste Kamer maakten de weg vrij voor ratificatie door Nederland in mei 2017.